Het elektriciteitsnet in Nederland is een complex netwerk van stroomproductie, -distributie en -gebruik. Door de energietransitie zijn er grote uitdagingen voor alle partijen. We zijn bijvoorbeeld veel meer stroom gaan produceren met hernieuwbare bronnen zoals de zon. Deze stroom leveren we ook terug aan het elektriciteitsnet.
Dit is natuurlijk een goede ontwikkeling. Maar hierdoor is het net wel voller. Elektriciteitscentrales leveren namelijk niet alleen meer stroom aan gebruikers. Hoe voorkomen we dat het elektriciteitsnetwerk overbelast wordt? En hoe ziet de toekomst van ons elektriciteitsnet eruit?
Het elektriciteitsnet in Nederland ontstond aan het einde van de 19e eeuw. De eerste elektriciteitscentrale werd in 1886 in Kinderdijk gebouwd. Deze gebruikte steenkool om stroom op te wekken en voorzag een papierfabriek van stroom. Eerst gebruikten we elektriciteit vooral in de industrie en voor straatverlichting. In de jaren daarna werden meerdere kleine elektriciteitscentrales in Nederland gebouwd. Zo konden ook steeds meer mensen thuis gebruik maken van elektriciteit.
Rond 1910 begon het onderling aansluiten van de elektriciteitscentrales. Zo kon het overschot in de ene centrale gebruikt worden op andere delen van het net. Dit leidde tot het ontstaan van lokale netwerken en rond de jaren ’40 tot het ontstaan van het eerste landelijke elektriciteitsnet. Na de Tweede Wereldoorlog werd het net gemoderniseerd en gekoppeld aan andere Europese landen, wat de import en export van elektriciteit mogelijk maakte.
Vanaf 2001 konden gebruikers hun eigen groene stroomleverancier kiezen. Wij zijn toen de markt ingestapt als De Groene Energieadministratie. Sinds 2004 is de hele Nederlandse energiemarkt vrijgegeven, om concurrentie te stimuleren. Als particuliere stroomgebruiker heb je meer keuze over bij wie je je elektriciteit afneemt, waardoor je een betere prijs voor je energie betaalt. Producenten, leveranciers, netbeheerders en toezichthouders werken sindsdien samen aan een betrouwbaar en efficiënt elektriciteitsnetwerk.
Voordat een elektrisch apparaat thuis werkt, heeft de stroom al een flinke reis gemaakt over het stroomnet in Nederland.
De reis van jouw elektriciteit begint bij de elektriciteitscentrale, het windmolenpark of zonneveld. Hier wordt de elektriciteit opgewekt. Deze stroomproducenten zijn gekoppeld aan het hoogspanningsnet. Grote hoeveelheden energie reizen zo efficiënt door heel Europa. Dit gebeurt onder andere via de grote energiemasten die je langs de weg ziet.
Daarna komt de elektriciteit terecht bij verschillende verdeelstations. De stations werken als een schakel tussen het hoogspanningsnet en het laagspanningsnet. Je kan de elektriciteit van het hoogspanningsnet namelijk niet direct thuis gebruiken. De stations verlagen de spanning en verdelen de elektriciteit naar lokale gebieden via het middenspanningsnet.
Hier komt de elektriciteit terecht bij verschillende transformatorhuisjes die in woonwijken staan. Deze huisjes verlagen nogmaals de spanning en zetten de elektriciteit van middenspanning om naar laagspanning. Via ondergrondse kabels levert het laagspanningsnet de stroom direct in de meterkast van huishoudens en bedrijven.
Het Nederlandse elektriciteitsnet is een verbonden netwerk (op zowel lokaal, regionaal als landelijk niveau), dat ervoor zorgt dat de opgewekte elektriciteit uiteindelijk bij jou thuis uit het stopcontact komt. Ons nationale stroomnet is weer gekoppeld aan het Europese elektriciteitsnet. De koppeling aan het Europese net zorgt voor een betrouwbaardere energievoorziening in Nederland. Nederland kan bijvoorbeeld stroom importeren van buurlanden wanneer er in Nederland meer verbruikt dan opgewekt wordt. Omgekeerd kan Nederland stroom exporteren wanneer er een overschot is. Dit draagt bij aan de efficiëntie en stabiliteit van het Europese stroomnet als geheel.
Het Nederlandse elektriciteitsnet is een samenwerking tussen verschillende partijen:
Deze partijen samen zorgen ervoor dat het elektriciteitsnet betrouwbaar en toekomstbestendig is.
Op het Nederlandse elektriciteitsnet is de stroom die uit je stopcontact komt een mix van verschillende energiebronnen: groene stroom (zoals wind- en zonne-energie), grijze stroom (opgewekt uit fossiele brandstoffen) en kernstroom. Er is geen apart netwerk voor alleen groene stroom. Alle opgewekte elektriciteit komt op hetzelfde netwerk terecht.
De specifieke stroom die je gebruikt, is afhankelijk van het type stroom dat op dat moment door het netwerk reist. Je krijgt de stroom die beschikbaar is. Je energieleverancier zorgt er wel voor dat er voor de hoeveelheid stroom die jij gebruikt (groene) stroom op het net aanwezig is. Energieleveranciers kunnen met hun stroometiketten laten zien waar de stroom die zij voor je inkopen vandaan komt. Heb je een contract voor groene stroom? Dan heeft je energieleverancier ook Garanties van Oorsprong, die laten zien waar je stroom vandaan komt.
Door de energietransitie nemen we thuis niet alleen stroom meer af, maar leveren nu ook terug. Stroom gaat beide kanten op. Hierdoor is de kans op overbelasting van het elektriciteitsnet, ook wel netcongestie genoemd, groter geworden. Vooral op momenten dat er meer stroom wordt opgewekt dan we afnemen en de capaciteit van het net niet voldoende is.
Om de vraag en het aanbod in goede banen te leiden is de taak van de netbeheerder een stuk ingewikkelder geworden dan een paar jaar terug. Binnen de energietransitie is dit een van de uitdagingen.
Netcongestie kan grote gevolgen hebben. Nieuwbouwwijken kunnen vertraging oplopen bij de aansluiting op het net. Dit zorgt ervoor dat nieuwe huizen en bedrijfspanden pas later of zelfs helemaal niet gebouwd kunnen worden. Bedrijven die willen uitbreiden of bijvoorbeeld zonnepanelen willen installeren, kunnen dit soms niet doen omdat het net de extra vraag en het aanbod niet aankan.
Als netcongestie niet wordt opgelost, kan dit uiteindelijk de economische groei remmen en innovatie tegenhouden. Het kan er ook toe leiden dat minder mensen voor zonnepanelen kiezen omdat je overtollige stroom niet altijd kwijt kunt op het net. Gelukkig is het nog niet zover. Er wordt veel gedaan om te voorkomen dat ons elektriciteitsnet overbelast raakt en de energietransitie doorgezet kan worden.
Om netcongestie op te lossen, werken nationale netbeheerders zoals TenneT en regionale partijen aan netverzwaring en -uitbreiding. De overheid past regelgeving aan om innovatieve oplossingen zoals energieopslag aan te moedigen. Zo kunnen we het bestaande net efficiënter gebruiken, vergroten netbeheerders transportcapaciteit, en verbeteren we samen de energie-efficiëntie van heel Nederland. Ten slotte is er ook flexibilisering van het elektriciteitsnet nodig om bij te dragen aan de energietransitie en het elektriciteitsnet van de toekomst.
Al ruim 600.000 klanten gingen je voor