Je kan met zonnepanelen al je teruggeleverde stroom salderen met je stroomafname en dus minder energiebelasting betalen. Voor iedere kWh verbruik betaal je normaal gesproken naast ons levertarief ook energiebelasting en btw, maar als je saldeert hoef je ook die belasting niet te betalen. Dit blijft niet voor altijd zo. Graag informeren we je over het huidige wetsvoorstel rond de afbouw van de salderingsregeling.
Let op: Dit artikel is geschreven op basis van informatie die bekend is op 8 maart 2023. Gezien de Eerste Kamer nog over het wetsvoorstel moet stemmen, is dit puur informatief bedoeld en kan je hier geen rechten aan ontlenen.
De regering heeft besloten de huidige salderingsregeling tot 2025 aan te houden. Dit betekent dat je tot 2025 je teruglevering met je afname kan verrekenen. Daarna wordt tot 2031 de salderingsregeling stapsgewijs afgebouwd. Eigenaars met een kleinverbruikaansluiting kunnen daardoor langer salderen dan eerst in het regeerakkoord van 2020 was besloten. Daarin stond namelijk dat de salderingsregeling al na 2023 door een terugleververgoeding zou worden vervangen.
Vanaf 1 januari 2025 wordt de salderingsregeling jaarlijks afgebouwd, tot de regeling in 2031 eindigt. Volgens het huidige wetsvoorstel wordt in 2025 eenmalig een grote afbouwstap van 36% gezet. Daarna wordt het als volgt stapsgewijs afgebouwd:
Door de afbouw mag je steeds minder teruggeleverde stroom wegstrepen van de energiebelasting die je via de energieleverancier betaalt.
De Tweede Kamer heeft op 7 februari 2023 gestemd voor een wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling per 1 januari 2025 tot 1 januari 2031. Na 1 januari 2031 krijgt een kleinverbruiker alleen nog een netto terugleververgoeding voor de stroom die wordt teruggeleverd.
De Eerste Kamer moet nog stemmen over dit wetsvoorstel. Dit betekent dat het nog niet zeker is of de salderingsregeling daadwerkelijk afgebouwd gaat worden. Als de Eerste Kamer tegen stemt, dan zijn de afbouw van de salderingsregeling en eisen rondom de terugleververgoeding voor nu weer van de baan. Wanneer de Eerste Kamer gaat stemmen is nog niet bekend.
Vanaf 2025 wordt het salderen afgebouwd tot aan 2031. Per jaar gelden de volgende percentages:
Deze percentages zijn van toepassing op de teruglevering m.b.t. de energiebelasting die gesaldeerd mag worden. Stel dat je 64% van je teruggeleverde stroom kunt salderen, dan betekent dit dat slechts 64% van de teruggeleverde stroom afgetrokken mag worden van de energiebelasting.
Ook moet voor dit percentage de energieleverancier dezelfde variabele kosten gaan geven voor teruglevering als voor afname. Over wat na saldering overblijft geldt dan de terugleververgoeding.
De overheid legt in de nieuwe wet duidelijker vast welk levertarief de energieleveranciers moeten gebruiken voor de teruglevering als sprake is van meerdere levertarieven.
Een leverancier moet net als nu over een periode van 12 maanden de levering aan een klant met de teruglevering van diezelfde klant verminderen. Dit heet salderen. Nu is in de wet zelf vastgelegd dat als een klant meerdere tariefperiodes in die 12 maanden heeft, de energieleverancier voor het gedeelte dat gesaldeerd moet worden dezelfde tarieven moet gebruiken voor teruglevering als voor afname per periode. Dit geldt ook voor de eventuele terugleververgoeding als meer wordt teruggeleverd op jaarbasis dan wordt afgenomen, waarbij dan wel de regels gelden voor de hoogte van de terugleververgoeding.
Levert de klant 1.000 kWh terug in een bepaalde maand, en zijn de variabele leveringskosten op dat moment hoger dan in de rest van de verrekenperiode? Dan krijgt de klant voor die 1.000 kWh het hogere tarief.
Greenchoice werkt momenteel ook al op deze manier.
In de huidige Elektriciteitswet (artikel 31c) staat dat een netto terugleververgoeding “redelijk” moet zijn. De Tweede Kamer heeft verduidelijkt wat “redelijk” betekent.
In het wetsvoorstel is vastgelegd dat tussen 1-1-2025 en 1-1-2027 energieleveranciers een wettelijke minimale terugleververgoeding moet hanteren. Een leverancier is verplicht om minimaal 80% van het levertarief (exclusief overheidsheffingen) uit te betalen aan de klant als terugleververgoeding. Die verplichting heeft twee uitzonderingen:
In een eerdere brief aan de Tweede Kamer noemt de minister een terugleververgoeding van € 0,099 per kWh als een mogelijke bovengrens. Vanaf 1 januari 2027 zal de minister eens per twee jaar de berekeningswijze van de redelijke terugleververgoeding vaststellen. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) zal hierover van te voren adviseren.
Je betaalt voor de afname het kale levertarief voor 3.500 kWh. Verder betaal je energiebelasting voor 1.580 kWh (3.500 kWh verbruik – 3.000 kWh teruglevering * 64% salderen). En tot slot ontvang je een vergoeding van minstens 80% van het levertarief voor de 3.000 kWh teruglevering.
Je betaalt voor de afname het kale levertarief voor 2.500 kWh. Verder betaal je energiebelasting voor 580 kWh (2.500 kWh verbruik – 3.000 kWh * 64% salderen) Ook ontvang je voor de teruglevering een vergoeding van minstens 80% van het levertarief voor 2.500 kWh (tot aan de hoeveelheid die je afneemt) en voor de overige 500 kWh de in het contract afgesproken netto terugleververgoeding.
In 2030 kan je nog 28% van je teruglevering salderen. Daarna moet over al je stroomverbruik energiebelasting worden betaald. Voor al je teruggeleverde stroom ontvang je vanaf 2031 een in het contract afgesproken terugleververgoeding.